Met de punt van zijn schrijfveer zwevend boven het perkament, nam hij even fronsend door wat hij al had opgeschreven. Dat was, zoals het tien minuten geleden al was, niet behoorlijk veel. Hij slaakte een zucht terwijl hij zijn veer even neerlegde, zijn handen wrijvend over zijn bleke gezicht gingen. Zijn andere hand vergreep zich aan het glas op de hoek van zijn bureau, tot de rand toe gevuld met een welbekende dieprode substantie waar hij een nipje van nam. Een grotere slok volgde. Versmadend zette hij het glas weer op de hoek neer. Heerlijk. Door Elven gemaakte wijn. Rust. Een avond voor zichzelf, desondanks dat hij nog een aantal opdrachten moest afmaken die binnenkort ingeleverd moesten worden. Het schooljaar was nog maar net begonnen en Dean verheugde zich al op het einde, het punt waar hij zich een volleerde tovenaar kon noemen en zijn vader die hem zo verafschuwde, eindelijk trots op hem kon zijn. Met een moeizame gezichtsuitdrukking liet hij zijn hand langs zijn nek glijden, zijn spieren masserend. Het was een lange avond, maar hij vond het heerlijk, zonder die gillende eerstejaars die door de gangen heen dreunde. S' avonds waren ze hun overmatige energie kwijt en konden ze eindelijk hun rust vinden in de kleine bedjes. Hij pakte zijn toverstaf, die boven naast hem zweefde en een lichtbron vormde. Hij richtte even met de punt naar het glas en de rode vloeistof vulde het glas weer. Ja, dit was al zijn zoveelste glas en de zwoele glimlach was inderdaad al om zijn lippen gevormd. Hij wist wel waarom zijn concentratie minder was, maar weigerde het toe te geven. Hij legde voorzichtig zijn armen neer op het eikenhout en gebruikte het als kussen voor zijn hoofd, terwijl zijn ogen langzaam sloten, hij zou niet slapen, alleen even zijn rust pakken van de zogenaamde grote hoeveelheid woorden die hij op het perkament had gevormd.